optredens
21/9/23: In gesprek met Tim van den hoed van de utrechtse boekenbar, n.a.v. ons boek 'Dodelijke gekte'.
8/11/23: Te gast bij bij Roeland Dobbelaer en Liliane Waanders in het boekenprogramma Bazarow.live.
7/2/24: Lezing over verantwoordelijkheid, de vrije wil en nog veel meer tijdens Het Filosofisch Diner in Café Midwest in Amsterdam.
12/3/24: Hannibal Lecter-achtigen, boze baby’s, verwarde engelen - het kwam allemaal voorbij tijdens het Studium Generale in Leiden.
13/4/24: Met een grote (rood-gestifte) glimlach denken Ceciel jacobs en ik terug aan de boekpresentatie van ‘Knap’. Er is hard gegild, geschminkt, gesigneerd, gesnoept en op het einde zaten de meeste kinderen (en af en toe een willekeurige voorbijganger) van top tot teen onder de lippenstift.
14/4/24: Als je goed kijkt zie je hun kleine rode puntmutsjes boven het gras uitsteken. Althans, dat dacht ik – nee dat wíst ik – toen ik een jaar of zes was. Uren staarde ik over de weilanden bij mijn huis en inderdaad: af en toe sjeesde er eentje voorbij.
Mijn vriendinnetje zag ze niet.
‘Kabouters bestaan niet,’ zei ze.
Vanaf dat moment vond ik haar stom.
Inmiddels kan ik beter onderscheid maken tussen feit en fictie. En vind ik mensen die de werkelijkheid anders zien dan ik niet meer stom. Maar de werkelijkheid, of hoe we ons daar een beeld van vormen, blijft me fascineren. dat komt terug in mijn werk, waarover ik mocht vertellen tijdens Talkshow De Kronieken in de Doelen in Rotterdam.
13/5/24: Toen het eten niet op mijn bord, maar op mijn pak belandde, schrok ik even. Niet omdat ik zo gesteld ben op dat pak, wel omdat ik bang was dat de zaal compleet afgeleid zou worden door die – toch wel vrij prominente – bruine vlek. Op het podium kon ik gelukkig gaan zitten op een bank, waardoor de vlek weggemoffeld werd tussen de katoenen plooien.
Eenmaal in gesprek realiseerde ik me dat mijn paniek voor niets was geweest: wát een vragen en opmerkingen uit de zaal. Het zorgde voor een genuanceerde en constructieve dialoog over het thema verantwoordelijkheid. En ook dat ik me een beetje schaamde dat ik me druk had gemaakt om zoiets banaals als mijn kleding.
21/5/24: Niemand danst sierlijker, loopt mooier of springt hoger dan Rudolf Nureyev, luidde de openingszin van mijn spreekbeurt. Ik was een jaar of acht en totaal geobsedeerd door deze wereldberoemde balletdanser. Dit enthousiasme heb ik niet echt kunnen overbrengen. Misschien omdat niemand uit mijn klas de Russisch-Oostenrijkse danser kende, misschien (ook) omdat ik praatte op een tempo waar Ussain Bolt jaloers op zou zijn.
De spreekbeurt daarna sprak ik iets langzamer. En ik koos een toegankelijker onderwerp: sprinkhanen. Het werkte, mijn klasgenoten luisterden nu wél. Tot ik begon over de kannibalistische trekken van de bidsprinkhaan.
‘Dankjewel Lotje,’ zei mijn juf halverwege mijn zin, die ik uit pure opwinding weer in de hoogste versnelling uitsprak. Hoe het vrouwtje het mannetje verslindt (sommige bijten tijdens het paren de kop van hun mannetje eraf!) heb ik nooit aan mijn klas kunnen vertellen.
Afgelopen week sprak ik opnieuw over kannibalistische neigingen, dit keer over die van Hannibal Lecter uit de film The Silence of the Lambs. Het verhaal werd niet meer afgekapt en ik kon zelfs nog uitgebreid napraten met mensen uit de zaal. En dat terwijl ik qua ‘spreekbeurten’ niet eens zo heel veel ben veranderd: mijn voorkeur ligt nog steeds bij de up tempo-variant. Wat wél is veranderd, is dat we niet in een muf klaslokaal zaten, maar in de prachtige Boekhandel Van Piere in Eindhoven. Daarbij spraken we voor mensen die oprecht luisterden, interessante vragen stelden en niet steeds naar de klok keken om te zien of de grote pauze al bijna begon.
Kijk, daarvan spring ik nou een gat in de lucht.
Eentje waar Nureyev én de bidsprinkhaan jaloers op zouden zijn.
30/5/24: Of we binnen een half uur even mochten eten aan de hoge statafel, vroegen Roselien Herderschee en ik aan de student die werkte in een cafeetje op het Neude in Utrecht.
Dat kon niet. De tafel was al gereserveerd en een half uur was te kort.
‘Bitterballen zijn ook goed,’ zei ik.
De student keek eerst naar mijn tas waar Takkie vrolijk op kwispelde, daarna keek hij naar het boek in mijn hand met de titel: ‘Dodelijke gekte – over moordenaars met een stoornis’.
Ze hadden geen bitterballen, zei hij.
Ondertussen was Roselien al gaan zitten aan een van de lage tafeltjes. ‘Ze hebben wel kaasstengels!’ Enthousiast wapperde ze met de menukaart, alsof ze net een culinair hoogtepunt had ontdekt. ‘En we hebben nu nog vijfentwintig minuten’, zei ze streng tegen de student. De arme jongen gaf zich over. We kregen kaasstengels én knoflookbrood, hij mompelde nog iets van ‘eet smakelijk dan maar’.
En zo kwam het dat we ondanks onze vrij strakke planning tóch met een gevulde maag aan onze lezing begonnen. We mochten spreken tijdens De Avond van het Spannende Boek in de Bibliotheek Utrecht – een hele eer!
Veel dank aan de Stichting Gouden Strop voor de uitnodiging en de mooie avond. Daarbij willen we ook graag alle bezoekers bedanken: voor de oprechte interesse, de boeiende vragen en het negeren van de kaas-knoflookwalm die ongetwijfeld om ons heen hing.
Na afloop gingen we terug naar het café. Om nog even na te praten over kwaadaardige hypnotiseurs, het improvisatietalent van Anthony Hopkins en wraakengelen in wit gescheurde gewaden – onderwerpen uit onze lezing.
Plots stond er twee bier voor onze neus.
‘Ik hoorde meteen dat jullie het waren,’ zei onze student. Hij glimlachte.
‘Proost,’ zei hij toen.
‘Proost’, zeiden Roselien en ik.
‘Waf,’ zei Takkie, vanuit mijn tas.